In de periode vóór onze huidige jaartelling, zo rond het jaar 50 v.Chr. leefde de roemruchte Kaiser Aiberius.
Uit o.a. strategische overwegingen koos Kaiser Aiberius voor het regeren over zijn rijk met een qua omvang zeer beperkte staf. De hoofdreden die hij hier voor had was het immer dreigende hoogverraad. Vele stafleden impliceert een lastiger in de hand te houden loyaliteit jegens de keizer. Met deze kleine groep vertrouwelingen was Aiberius zeer goed in staat zijn heerschappij optimaal te regisseren. Tevens was het eenvoudig geheimen binnenskamers te houden en waren de potentiële persoonlijke vijanden uit de nabije kring op één hand te tellen.
Vanuit zijn aan zee in Sta Marinella gelegen buitenverblijf wist hij, op enige afstand van de gevaarlijke stad Rome, de macht uitstekend te handhaven.
Gezien de tijdelijkheid van de vele activiteiten en initiatieven die regenten in deze periode ontplooiden was het een zeer kostbare aangelegenheid om voor elke discipline ruime capaciteit aan te houden. Zo ook voor militaire slagkracht. Zoals vandaag de dag te zien is staan wereldmachten keer op keer voor enorme vaste lasten die samenhangen met het in stand houden van een militair apparaat.
Kaiser Aiberius was zijn tijd ver vooruit. Om snel, efficiënt en flexibel te kunnen handelen besteedde hij zijn veldslagen uit.
Op basis van een vaste, lage, basisvergoeding verstrekte hij opdrachten aan “free-lance” regimenten. Deze vergoeding verdubbelde hij bij positief resultaat waarbij het honorarium veelal meer dan de helft hoger was dan van een “gewone” legionair. Hierdoor was Aiberius in staat om de beste strijdkrachten naar zicht toe te halen en op kwalitatief en financieel zeer efficiënte wijze zijn veldslagen te regisseren. Bijkomend “voordeel” was nog dat zij die sneuvelden uiteindelijk niet hoefden te worden uitbetaald.
De vele leiders die na hem aan de macht kwamen hadden veel aan Aiberius’ werkwijze kunnen hebben maar verkozen in de regel een zetel binnen de muren van de stad Rome en omringden zich met een rijke schare aan onderdanen. Zoals bekend is dit het merendeel van de machthebbers uiteindelijk fataal geworden wat tot uiting komt in de korte machtsperiodes.